Mijn man kent het al... Als ik naar het tuincentrum ga, bekruipt mij, liever dan hem lief is, een niet te stoppen drang van barmhartigheid. Waar het vandaan komt, weet ik zelf niet. Het is niet zo dat ik thuis hele conversaties aanga met mijn yucca, ik ben absoluut ook geen plantendokter die de meest zielige orchidee weer tot leven weet te wekken en her en der in huis staan plastic surrogaten die de indruk moeten wekken dat ik toch wekelijks met een gietertje langs kom.
Maar toch, als er in zo'n plantenwinkel een heel schab leeg staat, op een beduimeld stompje groen na, overvalt me een vreemdsoortig medelijden. Zo heeft menig zielige kerstboom, een verlepte artisjok of dorre tomatenstek toch al een tweede leven gekregen in onze tuin. Ik vermoed dat het best fijn vertoeven is in onze "in toom gehouden wildernis".
De slakken zijn in ieder geval verzot op alles wat ik in de grond stop. Ik verdenk ze er zelfs van op de loer te liggen als ik van zo'n winkelbezoekje thuis kom. Mochten ze die hebben, ze zouden in hun slijmerige handjes zitten wrijven, denkend aan lekker vers bladgroen dat ik zelf in verder gevorderde toestand hoop te consummeren. Omdat het de bedoeling is om een evenwichtig tuinsysteem te creëren, komen hier geen chemicaliën aan te pas. De kippen zijn er dan ook... euh, als de kippen bij wanneer ik een poging doe om verwilderd kruid en slijmerige gulzigaards van tussen de sla en boontjes te plukken. Want met een grote boog worden die, met of zonder huisje, aan hen gepresenteerd.
Helaas kwam ons gepluimd trio afgelopen jaar om de beurt te gaan. Poelien, Poelette en Chipoelatta legden met enige tussenposes het loodje. Met als gevolg dat slakken hun gangetje konden gaan en ik mij geen blijf meer wist met mijn keukenafval. Hoewel ik nu niet bepaald een trouwe donor ben voor dierenrechtenorganisaties, dacht ik nu een lokaal initiatief te steunen en mezelf weer eierbevoorrading cadeau te doen. De Ark van Pollare doet wat ik doe met plantjes: ze vangen de "vernepelingskes" op.
Even een noot voor wie het plaatselijk jargon niet machtig is:
vernepeling (de ~ (m.), -en)
1. wordt gebruikt om een persoon aan te duiden die aan extreme magerzucht lijdt. Bij lichtgewicht babies spreekt men van “een vernepelingsken” - 2. klein mager persoon - 3. armzalig voedsel
1. Aan onze Jan zijn liefke hangt er niks aan, zo’n vernepeling.
2. Onze Wout was een klein vernepelingske dat 3 weken in de couveuse moest blijven.
3. Die abrikozen zijn maar schrale vernepelingskes.
Zo gedacht, zo gedaan. Vanachter mijn klavier reserveerde ik via www.redeenlegkip.be twee scharrelvriendjes. Stipt volgens de afspraak kon ik mijn toekomstige eierleveranciers gaan oppikken. Ik had hun protest gehoord toen de vriendelijke dame hen achter het hekwerk in een kartonnen doos stopte. Hun stemmetjes waren ok. Om ze niet nog meer van streek te maken, lieten we de doos gewoon dicht. De rit naar huis verliep best rustig. Een verstrooide "tok" en wat gekrabbel op het karton waren geruststellend: die beestjes keken uit naar hun nieuwe thuis. Met gezwinde tred trok ik ermee naar het opgeruimde en verluchte kippenhok met lekker vers stro en graantjes.
Ik weet niet wie het meest geschokt was bij de eerste kennismaking: de kippen of ik. Wist ik veel dat je bij de reservatie "pluimen" kon aanvinken als optie. Nu ja, ze hadden er wel, veren. Maar de overdaad aan naakt vel met modderige stoppels en bloedkorstjes bracht mij toch even van mijn stuk. Ik sloot het hok en heb het een nachtje moeten laten bezinken. Dit was niet zoals eerder, niet zoals een verlepte paprikaplant. Ik hoop dat deze vernepelingskes, in tegenstelling tot sommige van mijn gewortelde aanwinsten, de strijd met de slakken overleven. En misschien haal ik er dan wel nog een aantal bij. (Maar ssst, niet aan mijn man zeggen!)
Aanvulling van acht dagen later:
We moeten er niet heen om draaien
De eerste kip is heen gegaan
Zou er iemand om haar kraaien?
In elk geval geen haan…
Reactie plaatsen
Reacties